Informatie over het woord heengaan (Nederlands → Esperanto: morti)

Synoniemen: de kraaienmars blazen, de pijp aan Maarten geven, doodgaan, de geest geven, het loodje leggen, ontslapen, sterven, verscheiden, versmachten, het tijdelijke voor het eeuwige verwisselen, de pijp uit gaan, de laatste adem uitblazen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɦenɣan/
Afbrekingheen·gaan

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ga heen(ik) ging heen
(jij) gaat heen(jij) ging heen
(hij) gaat heen(hij) ging heen
(wij) gaan heen(wij) gingen heen
(jullie) gaan heen(jullie) gingen heen
(gij) gaat heen(gij) gingt heen
(zij) gaan heen(zij) gingen heen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) heenga(dat ik) heenginge
(dat jij) heenga(dat jij) heenginge
(dat hij) heenga(dat hij) heenginge
(dat wij) heengaan(dat wij) heengingen
(dat jullie) heengaan(dat jullie) heengingen
(dat gij) heengaat(dat gij) heenginget
(dat zij) heengaan(dat zij) heengingen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
heengaand, heengaande(zijn) heengegaan

Voorbeelden van gebruik

Geen woord ten nadele van Tom, nu hij is heengegaan.

Vertalingen

Afrikaansdoodgaan; sterf; sterwe
Catalaansmorir
Deens
Duitssterben
Engelsdie; expire; breathe one’s last; gasp away life; gasp out life
Engels (Oudengels)acwelan; sweltan
Esperantomorti
Faeröersdoyggja
Finskuolla
Fransdécéder; mourir
IJslandsdeyja
Italiaansmorire
Jiddischשטאַרבן
Latijnmori; moriri
Luxemburgsstierwen
Maleismati; meninggal
Noors
Papiamentsfayesé; muri
Poolsumierać
Portugeesfalecer; morrer
Roemeensmuri
Russischумирать
Saterfriesstierwe
Schotsdee
Schots-Gaelischbàsaich
Spaansmorir
Sranandede; kraperi
Swahili‐fa
Tagalogmamatáy
Thaisตาย
Tsjechischumírat; umřít; zemřít
Turksölmek
Westerlauwers Friesdeagean; stjerre
Zweedsavlida; dö