Synoniemen: de kraaienmars blazen, de pijp aan Maarten geven, doodgaan, de geest geven, het loodje leggen, ontslapen, sterven, verscheiden, versmachten, het tijdelijke voor het eeuwige verwisselen, de pijp uit gaan, de laatste adem uitblazen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈɦenɣan/ |
---|
Afbreking | heen·gaan |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) ga heen | (ik) ging heen |
(jij) gaat heen | (jij) ging heen |
(hij) gaat heen | (hij) ging heen |
(wij) gaan heen | (wij) gingen heen |
(jullie) gaan heen | (jullie) gingen heen |
(gij) gaat heen | (gij) gingt heen |
(zij) gaan heen | (zij) gingen heen |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) heenga | (dat ik) heenginge |
(dat jij) heenga | (dat jij) heenginge |
(dat hij) heenga | (dat hij) heenginge |
(dat wij) heengaan | (dat wij) heengingen |
(dat jullie) heengaan | (dat jullie) heengingen |
(dat gij) heengaat | (dat gij) heenginget |
(dat zij) heengaan | (dat zij) heengingen |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
heengaand, heengaande | (zijn) heengegaan |