Informatie over het woord naäpen (Nederlands → Esperanto: imiti)

Synoniemen: imiteren, nabootsen, nadoen, navolgen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈnaapə(n)/
Afbrekingna·apen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) äap na(ik) äapte na
(jij) äapt na(jij) äapte na
(hij) äapt na(hij) äapte na
(wij) äpen na(wij) äapten na
(jullie) äpen na(jullie) äapten na
(gij) äapt na(gij) äaptet na
(zij) äpen na(zij) äapten na
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) naäpe(dat ik) naäapte
(dat jij) naäpe(dat jij) naäapte
(dat hij) naäpe(dat hij) naäapte
(dat wij) naäpen(dat wij) naäapten
(dat jullie) naäpen(dat jullie) naäapten
(dat gij) naäpet(dat gij) naäaptet
(dat zij) naäpen(dat zij) naäapten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
aap naaapt na
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
naäpend, naäpende(hebben) nageaapt

Vertalingen

Esperantoimiti