Informatie over het woord rookwolk (Nederlands → Esperanto: fumnubo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈrokʋɔlᵊk/
Afbrekingrook·wolk
Geslachthistorisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk
Meervoudrookwolken

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
rookwolkjerookwolkjes

Voorbeelden van gebruik

Toen de rookwolken waren opgetrokken, kon men de geleerde klagend bij de overblijfselen zien zitten.
Met deze woorden blies hij een rookwolk uit zijn pijp en beende met grote passen weg zodat het ventje met de blaasbalg hem niet kon volgen.

Vertalingen

DuitsRauchwolke
Esperantofumnubo