Informatie over het woord vastpinnen (Nederlands → Esperanto: dubli)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) pin vast(ik) pinde vast
(jij) pint vast(jij) pinde vast
(hij) pint vast(hij) pinde vast
(wij) pinnen vast(wij) pinden vast
(jullie) pinnen vast(jullie) pinden vast
(gij) pint vast(gij) pindet vast
(zij) pinnen vast(zij) pinden vast
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) vastpinne(dat ik) vastpinde
(dat jij) vastpinne(dat jij) vastpinde
(dat hij) vastpinne(dat hij) vastpinde
(dat wij) vastpinnen(dat wij) vastpinden
(dat jullie) vastpinnen(dat jullie) vastpinden
(dat gij) vastpinnet(dat gij) vastpindet
(dat zij) vastpinnen(dat zij) vastpinden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
pin vastpint vast
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
vastpinnend, vastpinnende(hebben) vastgepind

Vertalingen

Duitsdübeln
Esperantodubli; dublumi
Fransgoupiller