Synoniemen: ontplooien, ontwikkelen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ɔntˈʋɑrə(n)/ |
---|
Afbreking | ont·war·ren |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) ontwar | (ik) ontwarde |
(jij) ontwart | (jij) ontwarde |
(hij) ontwart | (hij) ontwarde |
(wij) ontwarren | (wij) ontwarden |
(jullie) ontwarren | (jullie) ontwarden |
(gij) ontwart | (gij) ontwardet |
(zij) ontwarren | (zij) ontwarden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) ontwarre | (dat ik) ontwarde |
(dat jij) ontwarre | (dat jij) ontwarde |
(dat hij) ontwarre | (dat hij) ontwarde |
(dat wij) ontwarren | (dat wij) ontwarden |
(dat jullie) ontwarren | (dat jullie) ontwarden |
(dat gij) ontwarret | (dat gij) ontwardet |
(dat zij) ontwarren | (dat zij) ontwarden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
ontwar | ontwart |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
ontwarrend, ontwarrende | (hebben) ontward |