Synoniemen: aanbreken van de dag, dageraad, krieken van de ochtend, morgenkrieken, ochtendkrieken
Woordsoort | zelfstandig naamwoord |
---|
Uitspraak | /ˈɔxtəntxlorə(n)/ |
---|
Afbreking | och·tend·glo·ren |
---|
De koele rosse stralen van het ochtendgloren kropen door het venster en deden hem weer ontwaken.
Tegen het ochtendgloren wisten brandweerlieden de balen hooi met een shovel uit elkaar trekken waarna het vuur gemakkelijk kon worden geblust.
Met het ochtendgloren was ik uit de veren en ik heb zo hard gereden als ik kon om hier tijdig te arriveren.