Informatie over het woord wijzen (Nederlands → Esperanto: indiki)

Synoniemen: aanduiden, aangeven, aanwijzen, beduiden, uitduiden, wijzen op

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈʋɛɪ̯zə(n)/
Afbrekingwij·zen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) wijs(ik) wees
(jij) wijst(jij) wees
(hij) wijst(hij) wees
(wij) wijzen(wij) wezen
(jullie) wijzen(jullie) wezen
(gij) wijst(gij) weest
(zij) wijzen(zij) wezen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) wijze(dat ik) weze
(dat jij) wijze(dat jij) weze
(dat hij) wijze(dat hij) weze
(dat wij) wijzen(dat wij) wezen
(dat jullie) wijzen(dat jullie) wezen
(dat gij) wijzet(dat gij) wezet
(dat zij) wijzen(dat zij) wezen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
wijswijst
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
wijzend, wijzende(hebben) gewezen

Voorbeelden van gebruik

Achmed wees een weg die zich door het puin naar beneden slingerde.
Wie heeft jullie de grot gewezen?

Vertalingen

Catalaansassenyalar; ensenyar; indicar
Deensangive
Duitsandeuten; weisen; anweisen; zeigen; anzeigen; angeben; hinweisen auf; deuten auf; aufweisen
Engelsindicate; point out
Esperantoindiki
Finsviitata
Fransdésigner; indiquer
Italiaansindicare; mostrare
Nederduitsanwysen
Papiamentsindiká
Portugeesindicar
Saterfriesantjuude; anwiese; wiese
Spaansindicar; señalar
Sranansori
Thaisชี้; ชี้ให้เห็น
Westerlauwers Friesoantsjutte; oanwize
Zweedsutpeka