Informatie over het woord rondspringen (Nederlands → Esperanto: karakoli)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈrɔntsprɪŋə(n)/
Afbrekingrond·sprin·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) spring rond(ik) sprong rond
(jij) springt rond(jij) sprong rond
(hij) springt rond(hij) sprong rond
(wij) springen rond(wij) sprongen rond
(jullie) springen rond(jullie) sprongen rond
(gij) springt rond(gij) sprongt rond
(zij) springen rond(zij) sprongen rond
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) rondspringe(dat ik) rondspronge
(dat jij) rondspringe(dat jij) rondspronge
(dat hij) rondspringe(dat hij) rondspronge
(dat wij) rondspringen(dat wij) rondsprongen
(dat jullie) rondspringen(dat jullie) rondsprongen
(dat gij) rondspringet(dat gij) rondspronget
(dat zij) rondspringen(dat zij) rondsprongen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
spring rondspringt rond
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
rondspringend, rondspringende(hebben) rondgesprongen

Vertalingen

Duitstänzeln
Engelscaracole; prance about
Esperantokarakoli
Spaanscaracolear; escarcear