Informatie over het woord twisten (Nederlands → Esperanto: disputi)

Synoniemen: disputeren, redetwisten, strijden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈtʋɪstə(n)/
Afbrekingtwis·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) twist(ik) twistte
(jij) twist(jij) twistte
(hij) twist(hij) twistte
(wij) twisten(wij) twistten
(jullie) twisten(jullie) twistten
(gij) twist(gij) twisttet
(zij) twisten(zij) twistten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) twiste(dat ik) twistte
(dat jij) twiste(dat jij) twistte
(dat hij) twiste(dat hij) twistte
(dat wij) twisten(dat wij) twistten
(dat jullie) twisten(dat jullie) twistten
(dat gij) twistet(dat gij) twisttet
(dat zij) twisten(dat zij) twistten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
twisttwist
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
twistend, twistende(hebben) getwist

Voorbeelden van gebruik

Kom, kom, laat ons daar niet langer over twisten.
De anderen begonnen nu opnieuw te twisten.

Vertalingen

Catalaansdisputar
Duitsdisputieren; streiten; sich streiten
Engelsdispute
Esperantodisputi
Faeröerskjakast
Fransse disputer
Hongaarstársalog
Poolsspierać się
Portugeescontender; disputar; porfiar
Saterfriesdisputierje; kibbelje; striedje
Spaansdisputar
Tsjechischhádat se; přít se