Synoniemen: beproeven, bezoeken
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /bəˈdruvə(n)/ |
---|
Afbreking | be·droe·ven |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) bedroef | (ik) bedroefde |
(jij) bedroeft | (jij) bedroefde |
(hij) bedroeft | (hij) bedroefde |
(wij) bedroeven | (wij) bedroefden |
(jullie) bedroeven | (jullie) bedroefden |
(gij) bedroeft | (gij) bedroefdet |
(zij) bedroeven | (zij) bedroefden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) bedroeve | (dat ik) bedroefde |
(dat jij) bedroeve | (dat jij) bedroefde |
(dat hij) bedroeve | (dat hij) bedroefde |
(dat wij) bedroeven | (dat wij) bedroefden |
(dat jullie) bedroeven | (dat jullie) bedroefden |
(dat gij) bedroevet | (dat gij) bedroefdet |
(dat zij) bedroeven | (dat zij) bedroefden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
bedroef | bedroeft |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
bedroevend, bedroevende | (hebben) bedroefd |