Informatie over het woord genieten (Nederlands → Esperanto: ĝoji)

Synoniemen: blij zijn, genieten van, zich verblijden, zich verheugen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɣəˈnitə(n)/
Afbrekingge·nie·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) geniet(ik) genoot
(jij) geniet(jij) genoot
(hij) geniet(hij) genoot
(wij) genieten(wij) genoten
(jullie) genieten(jullie) genoten
(gij) geniet(gij) genoot
(zij) genieten(zij) genoten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) geniete(dat ik) genote
(dat jij) geniete(dat jij) genote
(dat hij) geniete(dat hij) genote
(dat wij) genieten(dat wij) genoten
(dat jullie) genieten(dat jullie) genoten
(dat gij) genietet(dat gij) genotet
(dat zij) genieten(dat zij) genoten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
genietgeniet
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
genietend, genietende(hebben) genoten

Voorbeelden van gebruik

De verbouwing van het slot was nagenoeg gereed—en heer Ollie stond buiten van het schouwspel te genieten.
Hij heeft van zijn vrijheid dus niet meer mogen genieten.
Waarom werken Amerikanen zoveel en genieten ze zo weinig?

Vertalingen

Catalaansfruir; gaudir; gojar
Duitsfrohlocken; sich freuen; froh sein
Engelsbe glad
Esperantoĝoji
Faeröersfrøa; frøast; gleða; gleða seg
Fransêtre joyeux
Poolscieszyć się; radować się
Portugeesalegrar‐se; regozijar‐se
Roemeensse bucura
Saterfriessik fraue
Spaansregocijarse
Thaisสนุก
Westerlauwers Friesgeniete
Zweedsfröjda; njuta