Informatie over het woord medenemen (Nederlands → Esperanto: kunvenigi)

Synoniemen: medebrengen, meebrengen, meenemen, vergaderen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈmedənemə(n)/
Afbrekingme·de·ne·men

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) neem mede(ik) nam mede
(jij) neemt mede(jij) nam mede
(hij) neemt mede(hij) nam mede
(wij) nemen mede(wij) namen mede
(jullie) nemen mede(jullie) namen mede
(gij) neemt mede(gij) naamt mede
(zij) nemen mede(zij) namen mede
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) medeneme(dat ik) medename
(dat jij) medeneme(dat jij) medename
(dat hij) medeneme(dat hij) medename
(dat wij) medenemen(dat wij) medenamen
(dat jullie) medenemen(dat jullie) medenamen
(dat gij) medenemet(dat gij) medenamet
(dat zij) medenemen(dat zij) medenamen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
neem medeneemt mede
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
medenemend, medenemende(hebben) medegenomen

Vertalingen

Duitsmitnehmen
Engelstake along; convene
Esperantokunvenigi
Fransamener; assembler; emmener; rassembler
Hongaarsösszehív
Portugeesconvocar; reunir
Saterfriesmeenieme
Spaansir a buscar a
Thaisพา
Westerlauwers Friesôfhelje; meinimme