Informatie over het woord rozestruik (Nederlands → Esperanto: rozujo)

Synoniemen: roos, rozeboom, rozelaar

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈrozəstrœʏ̯̯k/
Afbrekingro·ze·struik
Geslachtmanlijk
Meervoudrozestruiken

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
rozestruikjerozestruikjes

Voorbeelden van gebruik

De rozestruiken waren echter het grootste probleem.
Daar ging hij zitten op een stenen bankje, waar de heggen en rijen rozestruiken de binnenplaats grotendeels aan het zicht onttrokken.

Vertalingen

Afrikaansroos
Catalaansroser
Engelsrose
Esperantorozujo; rozarbeto; rozo
Faeröersrósurunnur
Fransrosier
Poolskrzak róży
Spaansrosal