Informatie over het woord ontbinden (Nederlands → Esperanto: disirigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɔndˈbɪndə(n)/
Afbrekingont·bin·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ontbind(ik) ontbond
(jij) ontbindt(jij) ontbond
(hij) ontbindt(hij) ontbond
(wij) ontbinden(wij) ontbonden
(jullie) ontbinden(jullie) ontbonden
(gij) ontbindt(gij) ontbondt
(zij) ontbinden(zij) ontbonden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) ontbinde(dat ik) ontbonde
(dat jij) ontbinde(dat jij) ontbonde
(dat hij) ontbinde(dat hij) ontbonde
(dat wij) ontbinden(dat wij) ontbonden
(dat jullie) ontbinden(dat jullie) ontbonden
(dat gij) ontbindet(dat gij) ontbondet
(dat zij) ontbinden(dat zij) ontbonden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
ontbindontbindt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ontbindend, ontbindende(hebben) ontbonden

Voorbeelden van gebruik

Maar de militairen hebben het parlement ontbonden en de grondwet tijdelijk buiten werking gesteld.

Vertalingen

Esperantodisirigi