Information about the word ontleden (Dutch → Esperanto: diserigi)

Synonyms: kruimelen, slibben, verkruimelen

Part of speechverb
Pronunciation/ɔntˈledə(n)/
Hyphenationont·le·den

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) ontleed(ik) ontleedde
(jij) ontleedt(jij) ontleedde
(hij) ontleedt(hij) ontleedde
(wij) ontleden(wij) ontleedden
(jullie) ontleden(jullie) ontleedden
(gij) ontleedt(gij) ontleeddet
(zij) ontleden(zij) ontleedden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) ontlede(dat ik) ontleedde
(dat jij) ontlede(dat jij) ontleedde
(dat hij) ontlede(dat hij) ontleedde
(dat wij) ontleden(dat wij) ontleedden
(dat jullie) ontleden(dat jullie) ontleedden
(dat gij) ontledet(dat gij) ontleeddet
(dat zij) ontleden(dat zij) ontleedden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
ontleedontleedt
Participles
Present participlePast participle
ontledend, ontledende(hebben) ontleed

Translations

Englishatomize; take apart
Esperantodiserigi
Frenchdissocier; résoudre
Germanin seine Teile zerlegen; in Einzelteile erlegen; zergliedern; auseinander nehmen
Portuguesedesagregar