Information about the word dirigeren (Dutch → Esperanto: direkti)

Synonyms: mennen, richten

Part of speechverb
Pronunciation/diriˈɣerə(n)/
Hyphenationdi·ri·ge·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) dirigeer(ik) dirigeerde
(jij) dirigeert(jij) dirigeerde
(hij) dirigeert(hij) dirigeerde
(wij) dirigeren(wij) dirigeerden
(jullie) dirigeren(jullie) dirigeerden
(gij) dirigeert(gij) dirigeerdet
(zij) dirigeren(zij) dirigeerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) dirigere(dat ik) dirigeerde
(dat jij) dirigere(dat jij) dirigeerde
(dat hij) dirigere(dat hij) dirigeerde
(dat wij) dirigeren(dat wij) dirigeerden
(dat jullie) dirigeren(dat jullie) dirigeerden
(dat gij) dirigeret(dat gij) dirigeerdet
(dat zij) dirigeren(dat zij) dirigeerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
dirigeerdirigeert
Participles
Present participlePast participle
dirigerend, dirigerende(hebben) gedirigeerd

Translations

Esperantodirekti