Informo pri la vorto afwijken (nederlanda → esperanto: devii)

Vortspecoverbo
Prononco/ˈɑfʋɛi̯kə(n)/
Dividoaf·wij·ken

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) wijk af(ik) week af
(jij) wijkt af(jij) week af
(hij) wijkt af(hij) week af
(wij) wijken af(wij) weken af
(jullie) wijken af(jullie) weken af
(gij) wijkt af(gij) weekt af
(zij) wijken af(zij) weken af
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) afwijke(dat ik) afweke
(dat jij) afwijke(dat jij) afweke
(dat hij) afwijke(dat hij) afweke
(dat wij) afwijken(dat wij) afweken
(dat jullie) afwijken(dat jullie) afweken
(dat gij) afwijket(dat gij) afweket
(dat zij) afwijken(dat zij) afweken
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
wijk afwijkt af
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
afwijkend, afwijkende(zijn) afgeweken

Uzekzemploj

Het was niet voor het eerst dat Hugo F. van het rechte pad afweek, want al in 1996 liep hij zijn eerste veroordeling op.

Tradukoj

anglaaberrate; deviate
ĉeĥaodbočit; odchýlit; odchýlit se
esperantodevii
feroavíkja frá
finnapoiketa
francadévier
germanaabschweifen; abweichen
hispanadesviarse
hungaraeltér
italasvoltare
okcidenta frizonaôfslaan; ôfwike
papiamentodesviá
platgermanaafwyken
portugaladesencaminhar‐se; desviar‐se; extraviar‐se
saterlanda frizonaoudweele; ouwieke