Informatie over het woord devalueren (Nederlands → Esperanto: devaluti)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/devalyˈʋerə(n)/
Afbrekingde·va·lu·e·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) devalueer(ik) devalueer
(jij) devalueert(jij) devalueer
(hij) devalueert(hij) devalueer
(wij) devalueren(wij) devalueren
(jullie) devalueren(jullie) devalueren
(gij) devalueert(gij) devalueert
(zij) devalueren(zij) devalueren
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) devaluere(dat ik) devaluere
(dat jij) devaluere(dat jij) devaluere
(dat hij) devaluere(dat hij) devaluere
(dat wij) devalueren(dat wij) devalueren
(dat jullie) devalueren(dat jullie) devalueren
(dat gij) devalueret(dat gij) devalueret
(dat zij) devalueren(dat zij) devalueren
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
devalueerdevalueert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
devaluerend, devaluerende(hebben) gedevalueerd

Vertalingen

Duitsdevalvieren; abwerten
Engelsdevalue
Esperantodevaluti
Fransdévaluer
Papiamentsdevaluá
Portugeesdesvalorizar
Spaansdepreciar; devaluar