Synoniemen: afhouden, onthouden, weghouden
Woordsoort | werkwoord |
---|---|
Uitspraak | /ɔnˈtrɛkə(n)/ |
Afbreking | ont·trek·ken |
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(ik) onttrek | (ik) onttrok |
(jij) onttrekt | (jij) onttrok |
(hij) onttrekt | (hij) onttrok |
(wij) onttrekken | (wij) onttrokken |
(jullie) onttrekken | (jullie) onttrokken |
(gij) onttrekt | (gij) onttrokt |
(zij) onttrekken | (zij) onttrokken |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat ik) onttrekke | (dat ik) onttroke |
(dat jij) onttrekke | (dat jij) onttroke |
(dat hij) onttrekke | (dat hij) onttroke |
(dat wij) onttrekken | (dat wij) onttroken |
(dat jullie) onttrekken | (dat jullie) onttroken |
(dat gij) onttrekket | (dat gij) onttroket |
(dat zij) onttrekken | (dat zij) onttroken |
Gebiedende wijs | |
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
onttrek | onttrekt |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
onttrekkend, onttrekkende | (hebben) onttrokken |
Catalaans | apartar; contenir; detenir |
---|---|
Duits | abhalten; aufhalten; enthalten; zurückhalten |
Engels | withhold |
Esperanto | deteni |
Pools | powstrzymywać |
Portugees | deter; reter |
Saterfries | ferhinderje; ferwoarje; lätte; mäite; touräächhoolde |
Spaans | apartar; contener; detener |
Tsjechisch | zadržet |