Informatie over het woord trede (Nederlands → Esperanto: ŝtupo)

Synoniemen: traptrede, opstap, opstapje, tree

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈtredə/
Afbrekingtre·de
Geslachthistorisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk
Meervoudtreden

Voorbeelden van gebruik

Iemand sloop de treden op.
En hij beklom met twee treden tegelijk de trap.
Het aantal treden scheen wel oneindig, maar ten slotte kwamen ze dan toch uit op een gang.
Aarzelend liep hij naar de trap, en na tien seconden peinzen daalde hij af, elke trede vervloekend die hem verder van het oppervlak voerde.
Ik sprong de laatste treden af.

Vertalingen

Catalaansesglaó; graó
DuitsStaffel; Stufe
Engelsrung; stair; step
Esperantoŝtupo
Faeröersstig; trappusteinur
Finsporras
Fransmarche
Portugeesdegrau; escalão
SaterfriesStappe
Schotsstap
Spaansgrada; peldaño
Westerlauwers Friestree