Informasie oor die woord schipper (Nederlands → Esperanto: ŝipestro)

Sinonieme: gezagvoerder, kapitein, scheepskapitein

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ˈsxɪpər/
Afbrekingschip·per
Geslagmanlik
Meervoudschippers

Voorbeelde van gebruik

„Wel wis en waarachtig meen ik het” antwoordde de schipper beslist.
Dat lijkt me wel, als de schipper toestemt, en het weer goed is.
Ik heb met de schipper gepraat.
U bent de schipper en wij doen wat u ons opdraagt.
Bij een alcoholcontrole van 109 schippers bleken negen teveel te hebben gedronken.

Vertalinge

Deenskaptajn
DuitsKapitän
Engelscaptain; master
Engels (Ou Engels)frumlida
Esperantoŝipestro; kapitano
Faroëeskapteynur; skipari
Finskapteeni
Franscapitaine; capitaine de navire
Italiaanscapitano; comandante
Maleiskapten
Nederduitskaptein
Noorskaptein
Papiamentskapitan
Poolskapitan
Portugeescapitão; capitão de navio; comandante
Russiesкапитан
SaterfriesKaptain
Skotscaiptain
Sranankapten; sipiman
Sweedskapten; skeppare
Tsjeggieskapitán; kapitán lodi
Turkskaptan
Wes‐Frieskaptein