Informatie over het woord reiziger (Nederlands → Esperanto: vojaĝanto)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈrɛi̯zəɣər/
Afbrekingrei·zi·ger

Voorbeelden van gebruik

Worden hier vaak reizigers uitgeschud?
Tot zijn verrassing stond de bejaarde reiziger reeds op de stoep.
De ervaren reiziger kan echter heel wel alleen gaan zonder iets te vrezen.
Wie van de talloze reizigers die tegenwoordig op safari gaan, kan met de hand op het hart verklaren dat hem dat wel gelukt is?

Vertalingen

Afrikaansreisiger
Deensrejsende
DuitsReisender
Engelstraveller; wayfarer
Esperantovojaĝanto
Fransvoyageur
Nederduitsreisiger
Portugeesviajante
SaterfriesRaisjende
Spaansviajero
Swahilimsafiri
Tsjechischcestovatel; cestovatelka; cestující
Westerlauwers Friesreizger
Zweedsresande; trafikant; resenär