Informasie oor die woord aanbrengen (Nederlands → Esperanto: denunci)

Sinonieme: aangeven, aangifte doen van, klikken, verklikken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈambrɛŋə(n)/
Afbrekingaan·bren·gen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) breng aan(ik) bracht aan
(jij) brengt aan(jij) bracht aan
(hij) brengt aan(hij) bracht aan
(wij) brengen aan(wij) brachten aan
(jullie) brengen aan(jullie) brachten aan
(gij) brengt aan(gij) bracht aan
(zij) brengen aan(zij) brachten aan
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) aanbrenge(dat ik) aanbrachte
(dat jij) aanbrenge(dat jij) aanbrachte
(dat hij) aanbrenge(dat hij) aanbrachte
(dat wij) aanbrengen(dat wij) aanbrachten
(dat jullie) aanbrengen(dat jullie) aanbrachten
(dat gij) aanbrenget(dat gij) aanbrachtet
(dat zij) aanbrengen(dat zij) aanbrachten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
breng aanbrengt aan
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
aanbrengend, aanbrengende(hebben) aangebracht

Vertalinge

Afrikaansaanmeld
Deensangive; forråde
Duitsangeben; anzeigen; denunzieren; hinterbringen; anschwärzen; eine Anzeige wegen … machen
Engelsdenounce
Esperantodenunci
Faroëesklaga; melda
Finsantaa ilmi
Fransaccuser; dénoncer; livrer
Hongaarsbesúg; feljelent
Italiaansdenunciare
Katalaansdenunciar; denunciar a l’autoritat
Papiamentsdenunsiá
Portugeesdelatar; denunciar
Roemeensdenunța
Saterfriesanreeke; anwiese; denunzierje; ferklikke
Spaansdelatar; denunciar
Wes‐Friesferkleie; oanbringe; oankleie