Informatie over het woord wijn (Nederlands → Esperanto: vino)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ʋɛi̯n/
Afbrekingwijn
Geslachtmanlijk
Meervoudwijnen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
wijntjewijntjes

Voorbeelden van gebruik

Hij wist het een en ander over de wijnen van de streek.
Een glas wijn kreeg ik ook.
Een oude fles wijn uit de Franse Jura heeft dinsdag op een veiling in Genève 38.385 euro opgebracht.
Ik dronk mijn wijn op.
De wijn scheen zijn tong wat losser te hebben gemaakt.

Vertalingen

Afrikaanswyn
Catalaansvi
Deensvin
DuitsWein
Engelswine
Engels (Oudengels)win
Esperantovino
Faeröersvín
Finsviini
Fransvin
Grieksκρασί; οίνος
Hongaarsbor
Italiaansvino
Latijnvinum
LuxemburgsWäin
Nederduitswyn
Noorsvin
Papiamentsbiña
Poolswino
Portugeesvinho
Roemeensvin
Russischвино
SaterfriesWien
Schotswine
Schots-Gaelischfìon
Spaansvino
Srananwin
Thaisเหล้าไวน์; ไวน์
Tsjechischvíno
Turksşarap
Welsgwin
Westerlauwers Frieswyn
Zweedsvin