Informo pri la vorto opsommen (nederlanda → esperanto: denombri)

Vortspecoverbo
Prononco/ˈɔpsɔmə(n)/
Dividoop·som·men

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) som op(ik) gesomd op
(jij) somt op(jij) gesomd op
(hij) somt op(hij) gesomd op
(wij) sommen op(wij) gesomden op
(jullie) sommen op(jullie) gesomden op
(gij) somt op(gij) gesomdt op
(zij) sommen op(zij) gesomden op
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) opsomme(dat ik) opgesomde
(dat jij) opsomme(dat jij) opgesomde
(dat hij) opsomme(dat hij) opgesomde
(dat wij) opsommen(dat wij) opgesomden
(dat jullie) opsommen(dat jullie) opgesomden
(dat gij) opsommet(dat gij) opgesomdet
(dat zij) opsommen(dat zij) opgesomden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
som opsomt op
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
opsommend, opsommende(hebben) opgesomd

Uzekzemploj

Ik zal drie aspecten opsommen die mij de aandacht waard lijken.
Maltby somde kort alle gegevens op en wachtte toen af terwijl de ander instructies gaf.

Tradukoj

esperantodenombri
germanazählen; vorzählen
hispanaenumerar