Information about the word gans (Dutch → Esperanto: tuta)

Synonyms: geheel, heel, vol, volkomen, volslagen

Part of speechadjective
Pronunciation/ɣɑns/
Hyphenationgans

Declension

Predicative
AttributiveIndefiniteMasculine and feminine pluralganse
Indefinite singulargans
Pluralganse
Definiteganse
Partitivegans

Usage samples

Hij alleen had belang in het bedrog, en waarschijnlijk wist hij alleen in het ganse dorp, hoe men zulke eieren maakt.
De ganse dag, een stille, sombere herfstdag met dreigende, laaghangende wolken, had ik eenzaam te paard door een naargeestig landschap gereden en eindelijk, bij het vallen van de avond, kwam ik bij het Huis Usher.
Hij verkende de ganse wijk Brueben, en later, toen hij stoutmoediger werd, zwierf hij ver van huis.
Daar had hij bijna zijn ganse leven doorgebracht.
De soort is van Oostaziatische oorsprong en komt in vrijwel gans Europa in het wild voor.

Translations

Catalansencer; tot; total
Czechcelkem; celkový; totální
Danishhel
Englishentire; whole
English (Old English)hal
Esperantotuta
Faeroeseallur
Finnishkoko
Frenchentier; total; tout
Germanganz; total
Greekακέραιος
Hungarianegész
Icelandicheill
Italiancompleto; intero; totale; tutto
Jamaican Patoisuol; huol
Latinuniversus
Low Germanheyl; vul
Luxemburgishganz
Papiamentoemter; enté; enter; henté; hèntèr; henter; tur
Polishcałkowity
Portugueseinteiro; todo; total
Romaniantot
Russianвесь
Saterland Frisiangans; goar; heel; totoal
Scotshale
Spanishcompleto; entero; todo; total
Srananeri
Swedishhel
Thaiทั้ง
Turkishbütün
West Frisianfinaal; gâns; gânsk; hiel