Informatie over het woord trio (Nederlands → Esperanto: trio)

Synoniemen: drietal, trits

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈtrijo/
Afbrekingtrio
Geslachtonzijdig
Meervoudtrio’s

Voorbeelden van gebruik

Het trio had pijlen in hun lichaam, die vermoedelijk zijn afgeschoten met twee kruisbogen.
Eerder zaterdag waren nog gespecialiseerde duikers ingezet om het trio te bereiken.
Waarom verzoekt een dergelijk ongelijksoortig trio mij om een onderhoud?

Vertalingen

DuitsTrio
Engelstrio
Esperantotrio
Papiamentstrio
Portugeestrio
Spaanstrio
Zweedstretal