Informatie over het woord Apfel (Duits → Esperanto: pomo)

Uitspraak/ˈapfəl/
AfbrekingAp·fel
Woordsoortzelfstandig naamwoord
Geslachtmanlijk

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
NominatiefApfelÄpfel
GenitiefApfelsÄpfel
DatiefApfelÄpfeln
AccusatiefApfelÄpfel

Vertalingen

Afrikaansappel
Albaneesmollë
Catalaanspoma
Deensæble
Engelsapple
Engels (Oudengels)æppel
Esperantopomo
Faeröerssúrepli
Finsomena
Franspomme
Grieksμήλο
Hongaarsalma
IJslandsepli
Italiaansmela
Jamaicaans Creoolsapl
Jiddischעפּל
Latijnpomum
LuxemburgsApel
Maleisapel; buah epal
Nederlandsáppel
Noorseple
Papiamentsapel; aplo
Poolsjabłko
Portugeesmaçã
Roemeensmăr
Russischяблоко
SaterfriesAppel
Schotsaiple
Schots-Gaelischubhal
Spaansmanzana
Srananapra
Swahilitofaa
Thaisแอปเปิล; แอ๊ปเปิ้ล
Tsjechischjablko
Turkselma
Welsafal
Westerlauwers Friesapel
Zweedsäpple