Informatie over het woord raaskallen (Nederlands → Esperanto: deliri)

Synoniemen: ijlen, kolderen, malen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈraskɑlə(n)/
Afbrekingraas·kal·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) raaskal(ik) raaskalde
(jij) raaskalt(jij) raaskalde
(hij) raaskalt(hij) raaskalde
(wij) raaskallen(wij) raaskalden
(jullie) raaskallen(jullie) raaskalden
(gij) raaskalt(gij) raaskaldet
(zij) raaskallen(zij) raaskalden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) raaskalle(dat ik) raaskalde
(dat jij) raaskalle(dat jij) raaskalde
(dat hij) raaskalle(dat hij) raaskalde
(dat wij) raaskallen(dat wij) raaskalden
(dat jullie) raaskallen(dat jullie) raaskalden
(dat gij) raaskallet(dat gij) raaskaldet
(dat zij) raaskallen(dat zij) raaskalden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
raaskalraaskalt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
raaskallend, raaskallende(hebben) geraaskald

Vertalingen

Catalaansdelirar
Duitsdelirieren; irre reden; faseln
Engelsrave
Esperantodeliri
Faeröerstosa í ørviti
Finshourailla
Fransdélirer
Portugeesdelirar; divagar; tresvariar
Russischбредить
Saterfriesdoamelje; dweele