Informatie over het woord ijlen (Nederlands → Esperanto: deliri)

Synoniemen: kolderen, malen, raaskallen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɛi̯lə(n)/
Afbrekingij·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ijl(ik) ijlde
(jij) ijlt(jij) ijlde
(hij) ijlt(hij) ijlde
(wij) ijlen(wij) ijlden
(jullie) ijlen(jullie) ijlden
(gij) ijlt(gij) ijldet
(zij) ijlen(zij) ijlden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) ijle(dat ik) ijlde
(dat jij) ijle(dat jij) ijlde
(dat hij) ijle(dat hij) ijlde
(dat wij) ijlen(dat wij) ijlden
(dat jullie) ijlen(dat jullie) ijlden
(dat gij) ijlet(dat gij) ijldet
(dat zij) ijlen(dat zij) ijlden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ijlend, ijlende(hebben) geijld

Voorbeelden van gebruik

Drie dagen lang lag hij te ijlen.

Vertalingen

Catalaansdelirar
Duitsdelirieren; irre reden; faseln
Engelsbe delirious; rave
Esperantodeliri
Faeröerstosa í ørviti
Finshourailla
Fransdélirer
Portugeesdelirar; divagar; tresvariar
Russischбредить
Saterfriesdoamelje; dweele