Informo pri la vorto aan boord (nederlanda → esperanto: surŝipe)

Vortspecoadverbo
Prononco/amˈboːrt/
Dividoaan boord

Uzekzemploj

Dadelijk kwam alles aan boord in rep en roer.
De enige die hier aan boord mag schreeuwen, ben ik!
We kunnen niets doen zolang hij zich op zee aan boord van een vijandelijke torpedojager bevindt.
Hebben de zeerovers soms iemand achtergelaten aan boord?