Information du mot stom (néerlandais → espéranto: stulta)

Synonymes: bot, dom, onbenullig, schaapachtig, stupide, zwakhoofdig

Parti du discoursadjectif
Prononciation/stɔm/
Césurestom

Degrés de comparaison

Positifstom
Comparatifstommer
Superlatifstomst

Déclinaison

 PositifComparatifSuperlatif
Prédicatifstomstommer(het) stomst, (het) stomste
AttributifIndéfiniPluriel masculin et fémininstommestommerestomste
Singulier neutrestomstommerstomst
Plurielstommestommerestomste
Définistommestommerestomste
Partitifstomsstommers 

Exemples d’usage

Wat zijn ze toch stom.
Als je terugkomt, neem dan die stomme Ier weer mee.
Scheids, heb je geen ogen in je stomme kop?
Kevin hield zichzelf voortdurend voor dat het stom was om bang te zijn.

Traductions

afrikaansstom; dom
albanaismarrë
allemandalbern; dumm; dämlich
anglaisdull; stupid; dumb
catalanbeneit; estult; estúpid; neci; nici; toix
danoisdum
espagnolestólido; zote
espérantostulta
féringientápuligur
finnoistyhmä
françaisidiot; sot; stupide
frison occidentaldom
frison saterlandbieslänsk; dum; ferwoand; hoolfwies; hoolich; labberch
hongroisbuta
italienignorante; sciocco; stupido
latinbardus; blennus; stultus
luxembourgeoisblöd
papiamentobobo; bubè; chambòn; sokete
polonaisgłupi
portugaisestulto; estúpido; imbecil; lerdo; lorpa; parvo; tolo
russeглумый
sranandon
suédoisdum
tchèquehloupý; pitomý
thaïโง่
turcahmak; akılsız