Synoniemen: bot, dom, onbenullig, schaapachtig, stupide, zwakhoofdig
Woordsoort | bijvoeglijk naamwoord |
---|
Uitspraak | /stɔm/ |
---|
Afbreking | stom |
---|
Trappen van vergelijking
Stellende trap | stom |
---|
Vergrotende trap | stommer |
---|
Overtreffende trap | stomst |
---|
Verbuiging
| Stellende trap | Vergrotende trap | Overtreffende trap |
---|
Predicatief | stom | stommer | (het) stomst, (het) stomste |
---|
Attributief | Onbepaald | Manlijk en vrouwelijk enkelvoud | stomme | stommere | stomste |
---|
Onzijdig enkelvoud | stom | stommer | stomst |
---|
Meervoud | stomme | stommere | stomste |
---|
Bepaald | stomme | stommere | stomste |
---|
Partitief | stoms | stommers | |
---|
Wat zijn ze toch stom.
Als je terugkomt, neem dan die stomme Ier weer mee.
Scheids, heb je geen ogen in je stomme kop?
Kevin hield zichzelf voortdurend voor dat het stom was om bang te zijn.