Informatie over het woord ritsen (Nederlands → Esperanto: degrapoligi)

Synoniem: rissen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈrɪtsə(n)/
Afbrekingrit·sen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) rits(ik) ritste
(jij) ritst(jij) ritste
(hij) ritst(hij) ritste
(wij) ritsen(wij) ritsten
(jullie) ritsen(jullie) ritsten
(gij) ritst(gij) ritstet
(zij) ritsen(zij) ritsten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) ritse(dat ik) ritste
(dat jij) ritse(dat jij) ritste
(dat hij) ritse(dat hij) ritste
(dat wij) ritsen(dat wij) ritsten
(dat jullie) ritsen(dat jullie) ritsten
(dat gij) ritset(dat gij) ritstet
(dat zij) ritsen(dat zij) ritsten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
ritsritst
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ritsend, ritsende(hebben) geritst

Vertalingen

Esperantodegrapoligi