Informatie over het woord rang (Nederlands → Esperanto: rango)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/rɑŋ/
Afbrekingrang
Geslachtmanlijk
Meervoudrangen

Voorbeelden van gebruik

Het was maar een kleine herberg en ze hadden enkele dagen boven op elkaars lip moeten zitten, ongeacht ieders rang.
Kirdy Wook, die hoger in rang was dan Glawen, had de leiding van de patrouille.

Vertalingen

Catalaansgrau; rang
DuitsAmtswürde; Grad; Rang; Stand; Würde
Engelsgrade; rank; standing; status
Esperantorango
Faeröerstign; tignarstig
Fransgrade; rang
Maleisderajat; pangkat
Papiamentsgrado
Portugeesclasse; graduação; grau; posto
SaterfriesAmtswöide; Groad; Rang; Stand; Wöide
Spaansgrado; rango
Swahilicheo
Turksaşama
Zweedsrang