Informatie over het woord rondgaan (Nederlands → Esperanto: cirkuli)

Synoniemen: circuleren, in omloop zijn, rouleren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈrɔntxan/
Afbrekingrond·gaan

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ga rond(ik) ging rond
(jij) gaat rond(jij) ging rond
(hij) gaat rond(hij) ging rond
(wij) gaan rond(wij) gingen rond
(jullie) gaan rond(jullie) gingen rond
(gij) gaat rond(gij) gingt rond
(zij) gaan rond(zij) gingen rond
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) rondga(dat ik) rondginge
(dat jij) rondga(dat jij) rondginge
(dat hij) rondga(dat hij) rondginge
(dat wij) rondgaan(dat wij) rondgingen
(dat jullie) rondgaan(dat jullie) rondgingen
(dat gij) rondgaat(dat gij) rondginget
(dat zij) rondgaan(dat zij) rondgingen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
ga rondgaat rond
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
rondgaand, rondgaande(zijn) rondgegaan

Voorbeelden van gebruik

Er gaan eigenaardige verhalen rond.
Hij is wél met de wijn rondgegaan, meneer.
Op sociale media gaan beelden rond van een brand in de plaats Šachtarsʹk in het door Rusland bezette deel van de regio Donecʹk.

Vertalingen

Catalaanscircular
Duitsumlaufen; zirkulieren; kreisen; im Umlauf sein; kursieren; auf und ab gehen; herumgehen
Engelsbe about; circulate; get about
Esperantocirkuli; kursadi
Franscirculer
Hongaarscirkulál
Portugeescircular
Roemeenscircula
Saterfriesuumeloope; zirkulierje
Spaanscircular
Tsjechischcirkulovat; kolovat