Informatie over het woord auszahlen (Duits → Esperanto: pagi)

Synoniemen: zahlen, abzahlen, bezahlen, einzahlen, entrichten

Uitspraak/ˈaʊstsaːlən/
Afbrekingaus·zah·len
Woordsoortwerkwoord

Vertalingen

Afrikaansbetaal; terugbetaal
Catalaanspagar
Deensbetale
Engelspay; pay up
Esperantopagi
Faeröersgjalda; rinda
Finsmaksaa
Franspayer
Hongaarsfizet
Italiaanspagare
Jamaicaans Creoolspie
Maleisbayar … membayar
Nederlandsbetalen; dokken; storten; uitkeren
Noorsbetale
Papiamentspaga
Poolspłacić
Portugeescustear; pagar
Roemeensplăti
Russischзаплатить; платить
Saterfriesäntgjuchte; betoalje; uutbetoalje
Schotspey
Spaanspagar
Srananpay
Thaisจ่าย; จ่ายเงิน; เสี่ย
Tsjechischplatit; zaplatit
Westerlauwers Friesbetelje
Zweedsbetala; erlägga