Informatie over het woord aanklagen (Nederlands → Esperanto: plendi kontraŭ)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈaŋklaɣə(n)/
Afbrekingaan·kla·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) klaag aan(ik) klaagde aan
(jij) klaagt aan(jij) klaagde aan
(hij) klaagt aan(hij) klaagde aan
(wij) klagen aan(wij) klaagden aan
(jullie) klagen aan(jullie) klaagden aan
(gij) klaagt aan(gij) klaagdet aan
(zij) klagen aan(zij) klaagden aan
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) aanklage(dat ik) aanklaagde
(dat jij) aanklage(dat jij) aanklaagde
(dat hij) aanklage(dat hij) aanklaagde
(dat wij) aanklagen(dat wij) aanklaagden
(dat jullie) aanklagen(dat jullie) aanklaagden
(dat gij) aanklaget(dat gij) aanklaagdet
(dat zij) aanklagen(dat zij) aanklaagden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
klaag aanklaagt aan
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
aanklagend, aanklagende(hebben) aangeklaagd

Vertalingen

Deensanklage
Engelsaccuse
Esperantoplendi kontraŭ
Fransaccuser
Spaansacusar; denunciar
Westerlauwers Friesferkleie; oankleie