Informatie over het woord vuurwapen (Nederlands → Esperanto: pafilo)

Synoniemen: roer, schiettuig, schietwapen

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈvyːrʋapə(n)/
Afbrekingvuur·wa·pen
Geslachtonzijdig
Meervoudvuurwapens, vuurwapenen

Voorbeelden van gebruik

De piloot werd onder bedreiging met een vuurwapen gedwongen op de binnenplaats van de strafinrichting te landen.
Heb je een vergunning voor het dragen van vuurwapens?
Hij nam een van de geweren op met de houding van de man die gewend is met vuurwapenen om te gaan, liep de twee treden op en schoof de zware eiken grendel weg die de steen op zijn plaats hield.

Vertalingen

Afrikaansvuurwapen
Deensbøsse
DuitsBüchse; Flinte; Schießgewehr; Gewehr
Engelsfirearm; gun
Esperantopafilo
LuxemburgsGewier
Portugeesespingarda; fuzil
SaterfriesGewehr; Ruur
Schotsgun
Schots-Gaelischgunna
Welsgwn
Westerlauwers Friesfjoerwapen