Vertaalwoordenboek
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(aandeel; portie; rantsoen; taks) | share ; | |
🔗 En de blanken zouden hun deel moeten aannemen als ze de Seneca’s niet wilden kwetsen. | ||
(band; boekdeel; volumen) | ||
🔗 Zodra ik de gelegeheid had het te lezen, ontdekte ik dat het voldoende was voor twee delen. | ||
(gedeelte; onderdeel; part; stuk) | ; ; | |
🔗 Een deel van de staart ontbrak. | ||
component ; ; entry ; flake ; ; ; ; snippet | ||
movement | ||
(dorsvloer) | threshing‐floor | |
🔗 Op dat moment keilde hij de vork de deel over en schreeuwde dat ik weg moest wezen. | ||
constitute ; ; account for ; | ||
🔗 Vliegtuigen die deel uitmaken van de luchtmacht van generaal Franco hebben zes uur lang Albacete gebombardeerd. | ||
(allesbehalve; helemaal niet; in het geheel niet; geenszins) | not at all | |
🔗 Dokter Quale stond van nu af aan voor een probleem waarvan hij de omvang in genen dele onderschatte. | ||
🔗 Aandeelhouders zullen een kleine 50 cent per aandeel uitgekeerd krijgen. | ||
(deel; portie; rantsoen; taks) | share ; | |
🔗 Wilt gij het hebben als uw aandeel? | ||
share | ||
🔗 Wilt gij het hebben als uw aandeel? | ||
🔗 Zeg eens, Huck, als wij hier de schat vinden, wat doe jij dan met jouw aandeel? | ||
(component) | component ; ; ; | |
(element) | ||
(ingrediënt) | component ; ; ; | |
(band; deel; volumen) | ; tome | |
🔗 De razende prins van Amber ging aan het bureau zitten, richtte zijn aandacht weer op het geopende boekdeel. | ||
🔗 Het gevolg was dat Brand nauwlettend in het oog gehouden werd, maar de identiteit van zijn deelgenoten kwam er niet direct door aan het licht. | ||
(deelnemer) | sharer | |
(deelneming; participatie) | ||
(deelgenoot) | participant ; | |
(deelname; participatie) | ||
(staat) | ||
🔗 De 500 inwoners van het gehucht Windehausen in deelstaat Thüringen moesten hun huis al verlaten. | ||
(dividend) | dividend | |
(diaeresis; trema) | diaeresis | |
division sign | ||
(trema) | diaeresis | |
🔗 Naarmate de temperatuur hoger is, is er een groter aantal deeltjes dat de activeringsenergie bezit. | ||
(partikel) | ||
🔗 Elk deeltje in het heelal is de bron van een of meer van deze krachten. | ||
(partikel) | ||
(splitsen; verdelen; opdelen) | ||
🔗 De stad wordt in tweeën gedeeld door de rivier de Seine. | ||
(samen gebruiken) | share | |
🔗 Mag ik uw grot met u delen? | ||
share | sperti kune | |
🔗 Dat iedereen erin dele! | ||
🔗 Zijn enthousiasme werd door niemand gedeeld. | ||
🔗 Een foto waarop hij met zijn benen op het bureau van Pelosi zat, werd woensdag veel gedeeld. | ||
(deling; verdeling) | ; distribution | |
🔗 Nu zaten ze niet alleen met het probleem van het delen maar ook hoe ze met het geld weg konden komen. | ||
divide | ||
🔗 Zeven kun je niet door twee delen. | ||
(centesimaal) | centesimal | |
(gros; meerderheid) | ||
🔗 Het merendeel haalt de 1,5 jaar niet. | ||
(woordsoort) | ||
tiendelig (decimaal; tientallig) | ||
vierendeel (kwart; vierde) | ; | |
kvaronumi | ||
🔗 Ze zouden hem eigenlijk moeten vierendelen, zoals in de goeie ouwe tijd. | ||
; ; | ||
🔗 Je hebt het voordeel van die ijzeren pot op je hoofd. | ||
(baat; gewin; profijt; winst) | ; ; | |
(nut) | ||
(continent; vasteland) |
Nederlands | Engels |
---|---|
deel | allowance; apanage; board; cut; deal; dividend; divvy; dole; lot; moiety; movement; part; portion; proportion; quota; section; share; slice; threshing‐floor; volume; whack |
de edele delen | the vital parts |
deel uitmaken van | be a member of; come into; form part of |
er geen deel in hebben | have no share in it |
er part noch deel aan hebben | have neither part nor lot in it |
iemand ten deel vallen | fall to somebody’s lot; fall to somebody’s share |
in genen dele | not at all; by no means |
voor een deel | partly |
zijn deel krijgen | come into one’s own; come in for one’s share |
aandeel | allotment; allowance; apanage; contingent; cut; dividend; equity; interest; part; portion; quota; rake‐off; share; unit; stake; shot; slice; whack |
achterdeel | back part; hind part |
anderdeels | on the other hand |
bestanddeel | component; component part; constituent; constituent part; constitutive part; element; ingredient; part |
boekdeel | tome; volume |
deelexamen | partial exam |
deelgebied | subdiscipline; subfield |
deelgenoot | associate; partaker; partner; sharer |
deelgenootschap | fellowship; partnership |
deelgerechtigd | entitled to a share |
deelhebber | copartner; participant; participator; partner; joint proprietor |
deelname | participation; entry |
deelneemster | competitress |
deelnemer | comer; competitor; contestant; entrant; member; partaker; participant; participator; party; partner; entry |
deelneming | commiseration; concern; concernment; condolence; participation; sympathy; pity; entry |
deelpachter | sharecropper |
deelstaat | federated state; state |
deeltal | dividend |
deelteken | division sign; diaeresis; division mark |
deeltijdstudie | extension course |
deeltje | particle |
deelverzameling | subset |
deelwoord | participle |
delen | divide; double up; participate; partition; share; split |
driedelig | ternary; triple; tripartite; three‐piece |
eendelig | one‐piece |
erfdeel | heritage; portion |
gebiedsdeel | territory |
kindsdeel | child’s portion; portion |
leeuwedeel | lion’s share |
lichaamsdeel | limb; part of the body; body part |
merendeel | majority; mass; plurality; greater part |
rededeel | part of speech |
reservedeel | spare; spare part |
rijksdeel | territory |
stadsdeel | district |
tiendelig | decimal; consisting of ten parts |
twaalfdelig | duodecimal; of twelve parts |
tweedelig | bipartite; double; two‐piece |
vervolgdeel | supplementary volume |
vierendeel | fourth; quarter |
vierendelen | quarter |
voordeel | advantage; asset; avail; benefit; boot; catch; commodity; gain; gainings; good; improvement; interest; lucre; mileage; profit; upside; vantage; start; selling‐point; favour |
werelddeel | continent |