Translation dictionary
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
🔗 None of them carried a sword on the hip, though. | ||
joint (articulation) | ||
joint (collective) | ; | |
joint (common; communal; concerted; generic; mutual; single) | ; | |
joint (collective) | opa | |
joint | ||
joint (join; jointing; seam) | ; voeg |
English | Dutch |
---|---|
hip‐joint | heupgewricht |
hip | graatbalk; heup; hiep; hip; rozebottel |
joint | ex aequo; gebouw; geleding; gelegenheid; gelid; gemeen; gemeenschappelijk; gewricht; gezamenlijk; houtverbinding; joint; kast; keet; kit; knoop; kroeg; las; lassen; lid; mede‐; naad; scharnier; stickie; stuk; tent; toko; verbinden; verbinding; verbonden; verdelen; verenigd; voeg; voegen |