Translation dictionary
Dutch | Polish (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(over) | potem ; za | |
🔗 Na mijn woorden bleef het doodstil. | ||
(naderhand; vervolgens) | potem | |
🔗 En daarna bent u haastig in de bomen geklommen. | ||
(buur; buurman) | sąsiad | |
🔗 Maar ik smeek u, sta mij eerst toe met de koning van Rohan te spreken, mijn nabuur, en eens mijn vriend. | ||
(herfst) | jesień | |
🔗 De zomer is mooi, maar het najaar heeft iets knus, vind je niet, Ollie? | ||
przeczytać ponownie | ||
gonić | ||
🔗 Ik rende hem na. | ||
powtarzać | ||
(herhalen; repeteren) | powtarzać |