Vertaalwoordenboek
Nederlands | Jiddisch (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(doden; doodmaken; ombrengen; om het leven brengen; van kant maken) | ; | |
🔗 Het dier moest worden afgemaakt. | ||
(neertellen) | ||
(flikkeren; neervallen; vallen) | ||
(afwissen; vegen) | viŝi | |
🔗 „Ik kom al, meneer!” klonk het doffe antwoord uit een ver vertrek, spoedig gevolgd door Sam zelf, die zijn mond afveegde. | ||
(afvegen; vegen; wissen) | viŝi |
Het woord af kon door ons niet in de geselecteerde doeltaal vertaald worden.