Vertaalwoordenboek
Nederlands | Spaans (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(zorgen voor) | arreglar | |
🔗 Hij had beter een gemaskerd feest kunnen aanrichten. | ||
(berokkenen; flikken; teweegbrengen; veroorzaken; ten gevolge hebben; zorgen voor; bezorgen) | causar ; dar lugar a ; instigar ; maquinar ; ocasionar ; producir | |
🔗 Het lijkt erop dat de tsoenami in Noord‐ en Zuid‐Amerika weinig schade heeft aangericht. | ||
dirección | ||
🔗 Op het dek van de piraat lag een zestal lijken, het bewijs van Conans goede richten. | ||
dirigir | ||
🔗 Onze geweren zijn op u gericht. |