Vertaalwoordenboek
Nederlands | Spaans (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(aankomen; toucheren) | estar en contacto ; tocar | |
🔗 Raak je geweren niet aan of we schieten! | ||
(contact) | contacto | |
(worden) | hacerse | |
🔗 Het huis raakte stampvol. | ||
(aangaan; betreffen; gaan om) | concernir ; incumbir | |
(halen; treffen) | acertar ; dar con ; dar en | |
🔗 Ze hebben de opslagplaats geraakt. | ||
(geraken) | recalar | |
🔗 De kar ratelde voort met een aardig vaartje, maar Reith wist dat hij geen kans had door de poort te raken. |