Vertaalwoordenboek
Nederlands | Spaans (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(aantrekken; opzetten) | poner ; sobreponer | |
🔗 Ga je trui aandoen. | ||
geweld aandoen (forceren; verkrachten) | forzar ; violentar | |
(emotie; ontroering) | emoción | |
🔗 Van louter aandoening waren zij stil geworden. | ||
(emotie) | achaque ; afección | |
🔗 Wat weet gij van de aandoeningen van een dichter? | ||
conmovido | kortuŝita | |
(geroerd; ontroerd) | conmovido | kortuŝita |
🔗 Hij was zeer aangedaan. | ||
(handelen; optreden; te werk gaan; handelen) | actuar ; obrar | |
(laten; maken) | causar | |
🔗 Een nieuw geluid deed hem opschrikken. | ||
(plaatsen; steken; stoppen; zetten) | colocar ; meter ; poner | |
🔗 Die gaf zijn gevangenen nog goed te eten, al deed hij wat veel knoflook in de soep. | ||
(indienen; optreden; spelen; voorstellen; brengen) | presentar ; representar ; retratar | |
🔗 Nu zal ik jullie een voorstel doen. | ||
(maken) | confección ; fabricación ; producción | |
adelgazar ; limpiar ; purificar |