Vertaalwoordenboek
Nederlands | Portugees (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(aanhalen; aantrekken) | atrair | altiri |
🔗 Maar het was het etiket dat Poirots aandacht trok. | ||
(aftekenen; beschrijven; tekenen; uittekenen) | descrever ; desenhar ; traçar | |
(tappen; uittrekken) | tirar fora | |
🔗 De officier trok zijn pistool en vuurde. | ||
capengar ; coxear | ||
correr terras ; transmigrar | ||
riscar ; traçar ; tracejar | streki | |
(halen) | puxar ; sacar ; tirar | |
🔗 Als je aan dit touw trekt, halen we je weer naar boven. | ||
sacar | trati | |
chupar ; libar ; mamar ; sugar | suĉi | |
🔗 Hij trok aan zijn sigaar. | ||
(bewegen; zich bewegen; zich verroeren; zich voortbewegen) | mexer‐se ; mover‐se |
Het woord lijntrekken kon door ons niet in de geselecteerde doeltaal vertaald worden.