Vertaalwoordenboek
Nederlands | Pools (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(gereed; klaar) | gotowy | |
🔗 Maar het portret is nog niet af. | ||
potem | ||
(beëindigen; besluiten; uitmaken; voleindigen; een eind maken aan; eindigen) | kończyć | |
🔗 Hij maakte zijn zin niet af. | ||
(doden; doodmaken; ombrengen; om het leven brengen; van kant maken) | zabijać | |
🔗 Het dier moest worden afgemaakt. | ||
(stof afnemen; stoffen) | odkurzać | senpolvigi |
(neertellen) | liczyć | |
odejmować | subtrahi | |
(flikkeren; neervallen; vallen) | padać | |
(afwissen; vegen) | wycierać | viŝi |
🔗 „Ik kom al, meneer!” klonk het doffe antwoord uit een ver vertrek, spoedig gevolgd door Sam zelf, die zijn mond afveegde. | ||
(verbeiden; wachten; wachten op; opwachten) | czekać na | |
🔗 Daarna gingen ze weer naar de wagen om de komst van de karavaan af te wachten. | ||
(wegen) | ważyć | |
(afvegen; vegen; wissen) | wycierać | viŝi |