Vertaalwoordenboek
Nederlands | Noors (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(aan; bij; naar; op; tegen; tot; naar … toe) | på ; | |
🔗 Het publiek voelde veel sympathie voor haar. | ||
(geleden) | foran ; før | |
🔗 Dat was een schot voor open doel. | ||
(aan; door; met; om; uit; van; vanwege; wegens) | for | |
🔗 Moet ik dan betalen voor mijn goede daden? | ||
(aan; jegens; met; om; op; te; tot; bij) | på | |
🔗 In 2020 ging het land ook al bankroet, voor de tweede keer in nog geen twintig jaar. | ||
(aan; jegens; met; tegen; tegenover; op) | mot | |
🔗 En niemand is er immuun voor. | ||
(aan; in; met; naar; omtrent; op; over; van) | om ; over | |
🔗 Maak een uitzondering voor hoogopgeleiden. |
Het woord ploegvoor kon door ons niet in de geselecteerde doeltaal vertaald worden.