Vertaalwoordenboek
Nederlands | Latijn (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(doden; doodmaken; ombrengen; om het leven brengen; van kant maken) | mortificare ; necare ; occidere | |
🔗 Het dier moest worden afgemaakt. | ||
(vanaf) | a ; ab ; abs | |
🔗 En nu wachtte die hele mensenmenigte van de vroege morgen af. | ||
(neertellen) | computare ; numerare | |
(aframmelen; afranselen; beuken) | cassare | |
(flikkeren; neervallen; vallen) | cadere | |
(afwissen; vegen) | tergere | viŝi |
🔗 „Ik kom al, meneer!” klonk het doffe antwoord uit een ver vertrek, spoedig gevolgd door Sam zelf, die zijn mond afveegde. | ||
(afkeuren; het vertikken; terugwijzen; weigeren; afslaan) | negare | |
🔗 Geen wonder dat Katrien hem altijd afwijst! | ||
(afvegen; vegen; wissen) | tergere | viŝi |
(versturen; verzenden; wegzenden) | ablegare ; amandare ; relegare | |
(afscheiden; scheiden; schiften) | abiungere ; abrumpere ; segregare ; seiungere |
Het woord af kon door ons niet in de geselecteerde doeltaal vertaald worden.